Bodemtype: Quinoa kan op een brede waaier van bodemtypes groeien maar verkiest een goed doorlatende grond met een pH > 5.1.
Vruchtwisseling: Past zeer goed in een vruchtwisseling met granen en aardappelen omdat het niet gevoelig is voor graanziekten en slechts licht gevoelig is voor nematoden.
Vochtregulatie: Zeer natte omstandigheden na de zaai kunnen de ontwikkeling van jonge planten sterk afremmen en dwerggroei veroorzaken.
Quinoa is een droogtetolerant gewas: Matige droogtestress resulteert niet in een grote opbrengstdaling. Percelen met heterogene vochtigheid zorgen wel voor een heterogene afrijping van het gewas.