Onkruidbeheersing
Onkruiden zijn concurrenten voor licht, water en voedingsstoffen en liggen mee aan de basis van zaadonzuiverheden bij de oogst.
Er zijn in België (nog) geen herbiciden erkend voor toepassing in quinoa zodat in afwachting van lopend onderzoek en erkenningen, de onkruidbeheersing zonder herbiciden moet gebeuren.
Keuze van het perceel speelt hierbij een belangrijke rol: beter voorkomen dan genezen.
Ploegen verdient de voorkeur omdat hiermee een lagere onkruiddruk wordt bekomen.
Aanleg van een vals zaaibed – zaaiklaar leggen, onkruiden laten kiemen en dan een zeer oppervlakkige bodembewerking uitvoeren bv. eggen en quinoa uitzaaien – kan heel wat van de oppervlakkige onkruiden vernietigen en quinoa een kleine voorsprong geven.
Zaaizaad van goede kwaliteit is essentieel voor een vlotte en gelijkmatige opkomst waardoor het gewas sterker staat in concurrentie met het onkruid.
Pas de zaaidichtheid aan de bodemomstandigheden aan de te verwachten uitval door navolgende bewerkingen aan. Een te lage standdichtheid werkt onkruidontwikkeling in de hand.
De rijafstand kies je best in functie van de te gebruiken schoffelmachine. Bij aanwezigheid van doorlevende onkruiden is het aangewezen om te schoffelen.
Wiedeggen is te overwegen vanaf het 4-bladstadium. Bepalend voor het tijdstip van bewerking en instelling van de wiedeg is enerzijds de grondzetting en dus verankering van de planten (te los betekent te veel uitval) en anderzijds korstvorming (te hard verlaagt de effectiviteit). In Wallonië en Frankrijk heeft men goede ervaring met de lepelwieder of ‘houe rotative’; de gevormde korst wordt doorbroken zodat de wiedeg effectiever werkt.
Volleveldszaai en uitsluitend wiedeggen (of met lepelwieder) is een mogelijkheid met voldoende slaagkans als de onkruiddruk niet hoog is, de standdichtheid goed en de begingroei snel (warm).
Timing is van doorslaggevend belang bij mechanische onkruidbestrijding en moet prioriteit krijgen. Weersomstandigheden bepalen in sterke mate het effect van de behandeling.