Bemesting

Er is een globaal zicht op de onttrekking van N, P, K: bij een zeer hoge opbrengst van 5 ton droge stof zaad en 6 ton stro (stengel en kaf) neemt het gewas minimaal 130 kg N, 85 kg P2 O5 en 245 kg K2 O op. Omdat stengel en blad op het land achterblijven worden via het zaad ongeveer 105 kg N, 65 kg P2 O5 en 55 kg K2 O per ha afgevoerd. Per ton zaad wordt dus minimaal 21 kg N, 13 kg kg P2 O5 en 11 kg K2 O per ha afgevoerd.

Quinoa reageert goed op N-bemesting: het gewas wordt forser, bladrijker, rijpt later af en verhoogt tot op zekere hoogte de zaadopbrengst en het eiwitgehalte. Bij een lage N-bemesting wordt het gewas schraal en minder competitief t.o.v. het onkruid.

Afhankelijk van de bodemtoestand wordt een bemesting aangeraden van 120 - 180 kg N/ha en 250 kg K2O/ha.

Dikwijls wordt de N-bemesting volledig gegeven bij de zaai. Onderzoek is opgestart rond het effect van het fractioneren van de N-bemesting op de zaadopbrengst en het eiwitgehalte. Dit in analogie met de N-bemesting bij onze traditionele graangewassen.

In de biologische teelt lijkt de behoefte aan te sluiten bij de teelt van zomertarwe (+/- 25 ton/ha runderdrijfmest).