Algemeen Kwaliteitsvolle lokale quinoa

03/01/2023

In het Quinoa lokaal (QUILO) project (VLAIO 2019-2023) bekijkt ILVO samen met de praktijkcentra Inagro en Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant het agronomisch potentieel van quinoa voor Vlaanderen. Teelttechnische eigenschappen zoals, optimale zaaidichtheid, rijafstand, bemesting, maar ook welke rassen het best presteren op onze Vlaamse bodems worden onderzocht. Dit alles gebeurt in nauwe samenwerking met quinoa pioniers die we ook opvolgen en nieuwe telers die we helpen bij de initiatie van deze nieuwe teelt. Met de data van deze quinoa-telers gaan we volgend jaar aan de slag voor een grondige rendabiliteitsanalyse. Op de website www.quinoalokaal.be is meer informatie hieromtrent te vinden. De teeltgids voor quinoa zal in de loop van 2023 aangevuld worden met de laatste informatie verkregen uit het QUILO project.

Dat de interesse voor lokale quinoa groeit in Europa is niet te verwonderen aangezien quinoa een hoog-nutritioneel gewas is dat zeker een plaatsje verdiend in een gezond en divers voedingspatroon. Vergeleken met de meeste granen heeft quinoa een hoger eiwitgehalte met een goede aminozuursamenstelling. Ook het vetgehalte is hoger dan bij granen en rijst en bestaat voornamelijk uit onverzadigde vetzuren waarvan meer dan de helft poly-onverzadigde vetzuren zijn. Quinoa is een goede bron van mineralen, bevat voedingsvezels, vitamines en andere nuttige phytochemicaliën.

Naast een goede opbrengst is ook de kwaliteit van lokale quinoa een belangrijk aspect dat ILVO in samenwerking met prof. Van Bockstaele (UGent) onderzocht [1]. De kwaliteit van lokale quinoa werd in deze studie vergeleken met de in de literatuur gepubliceerde data. Er werden kwaliteitsanalyses uitgevoerd op het geoogste materiaal van 13 rassen uit de ILVO rassenproef teeltjaren 2017-2019. Alleen de variëteiten Atlas, Pasto, Dutchess, Bastille, Jessie en Rouge Marie (https://radiclecrops.com/varieties/; verdeeld voor België en Nederland door GreenFood50) en Vikinga, Titicaca en Puno (verdeeld door QuinoaQuality; https://www.quinoaquality.com/) worden hier verder besproken. Zwarte wordt als enige Open Source variëteit wel vermeld omdat er toen nog geen andere zwarte quinoa als zaaizaad verkrijgbaar was.

Tijdens deze drie jaren verschilde de opbrengst tussen de variëteiten en de teeltjaren tussen de 0,5 en de 3,4 ton/ha. Ook het saponine gehalte varieerde tussen de teeltjaren met de hoogste waarden in 2019 maar nog meer tussen de variëteiten. Saponines geven een ongewenste bittere smaak en moeten dus in een extra stap verwijderd worden vóór consumptie. Atlas, Pasto, Dutchess, Bastille, Jessie en Rouge Marie zijn veredeld als zoete rassen. Ook Vikinga was veredeld als zoet ras maar in 2019 werden toch lage concentraties saponines waargenomen. Titicaca en Puno bevatten meer saponines en zijn dus bitterdere variëteiten. Zaadgrootte was ook gedeeltelijk afhankelijk van het groeiseizoen, maar Puno en Pasto hadden steeds de kleinste zaden en Rouge Marie en Zwarte (resp. een rode en een zwarte quinoa variëteit) de grootste.

Het eiwitgehalte varieerde tussen 13,1 en 18,8% (Figuur 1) en was sterk jaarafhankelijk met een gemiddelde waarde voor alle 13 variëteiten van 15, 14 en 17% in resp. 2017, 2018 en 2019. Lokale eiwitgehaltes zijn zeer gelijkaardig aan 7-23% eiwitgehaltes die in de literatuur terug te vinden zijn. De aminozuursamenstelling is een belangrijk aspect van eiwitkwaliteit en is in quinoa, ook in de lokaal geteelde quinoa redelijk gebalanceerd. Alle essentiële aminozuren (die mensen zelf niet kunnen aanmaken en uit het voedsel moeten opgenomen worden) zijn aanwezig. Het aminozuurprofiel varieerde wel lichtjes tussen de jaren maar was nagenoeg identiek voor de verschillende rassen. Quinoa zaadjes vertonen een gezonde balans tussen eiwitten en vetten (6,7-8,5%) (Figuur 1) met een interessante vetzuursamenstelling waarvan 60-71% poly-onverzadigde vetzuren (PUFA’s) zijn. PUFA’s zijn noodzakelijk voor een gezond voedingspatroon. De Omega 6/Omega 3 ratio varieerde tussen de 6 en 12. Naast het eiwitgehalte van lokaal geteelde quinoa beantwoordt ook het vetzuurgehalte (1,8-9,5%) en -profiel volledig aan de data uit de literatuur voor quinoa. Verder heeft quinoa een hoog zetmeel gehalte. Dit geldt ook voor de lokaal gegroeide quinoa waarvan het zaad een zetmeelgehalte vertoonde tussen 32-75% (Figuur 1).

Naast eiwitten, vetten en koolhydraten zijn quinoa zaadjes rijk aan mineralen. In Tabel 1 worden de voornaamste mineralen in quinoa samengevat voor de 3 verschillende seizoenen van de lokaal gegroeide variëteiten. Voor de meeste mineralen zijn er geen grote jaarverschillen waar te nemen. Het mineraalgehalte calcium (Ca), magnesium (Mg), ijzer (Fe), koper (Cu) en zink (Zn) is voor quinoa over het algemeen hoger dan bij de meeste granen [2]. De mineralengehaltes zijn in deze kwaliteitsstudie gelijkaardig of hoger vergeleken met in de literatuur gepubliceerde data behalve voor Ca. De mineralen Ca, Mg, Fe en K (kalium) zijn in voldoende mate aanwezig en volgens de literatuur ook aanwezig in beschikbare vorm (= biologisch opneembaar) voor een gezond menselijk dieet.

Voor meer details over de aparte variëteiten en hun fysico-chemische eigenschappen wordt naar de publicatie van De Bock et al. (2022) verwezen waarbij het meel van de lokaal gegroeide quinoa variëteiten werd gemalen en geanalyseerd [3].

Vanaf 2020 werden uit de rassenproeven binnen het QUILO project naast opbrengst ook het eiwitgehaltes, het saponinegehalte en de zaadkenmerken (kleur en grootte) van verschillende variëteiten geanalyseerd. Naast de commercieel beschikbare variëteiten werden ook een aantal nieuwe Open Source rassen meegenomen en vergeleken. De opbrengst van de variëteiten was in 2020 en 2021 lager dan in de studie 2017-2019 maar het eiwitgehalte was gelijkaardig en schommelde tussen de 15 en 21% (Figuur 2). De opbrengsten van 2022 zijn de hoogste van alle geteste jaren, voor het eiwitgehalte is het nog even wachten op de analyses.

Conclusie

Uit de kwaliteitsstudie van lokaal geteelde quinoa in de periode 2017-2019 blijkt dat de nutritionele waarde zeer goed is en dat de waardes voor eiwitten, vetten, zetmeel en mineralen binnen en zelfs aan de hogere kant van de range liggen van eerder gepubliceerde waarden. De voornaamste vetzuren zijn onverzadigd met een hoge fractie aan poly-onverzadigde vetzuren. Quinoa is ook een goede bron van mineralen met een hoog gehalte aan K, P, Ca, Mg en belangrijke Fe en Na gehaltes. Betere teelttechnieken (o.a. via het optimaliseren van de bemesting) en het feit dat tussen de variëteiten genetische variatie bestaat voor eiwitgehalte wijzen erop dat in de toekomst het eiwitpercentage van lokale quinoa variëteiten (via veredeling) nog kan verhoogd worden.

[1] De Bock et al. (2021), Yield and Nutritional Characterization of Thirteen Quinoa (Chenopodium quinoa Willd.) Varieties Grown in North-West Europe—Part I; https://doi.org/10.3390/plants10122689

[2] Bhargava and Srivastava (2013), Quinoa: Botany, Production and Uses

[3] De Bock et al. (2022), Physicochemical Characterization of Thirteen Quinoa (Chenopodium quinoa Willd.) Varieties Grown in North-West Europe—Part II; https://doi.org/10.3390/plants11030265

Uit het kwaliteitsrapport blijkt dat lokale quinoa niet alleen als teelt potentieel heeft maar ook zijn plaats verdiend in een gezond, gebalanceerd en gediversifieerde voeding.

Kwaliteitquinoa_fig1
Kwaliteitquinoa_fig2
Kwaliteitquinoa_tabel1