Zaai

  • Bij voorkeur ploegen omdat bij een niet-kerende bodembewerking de onkruiddruk hoger is. Zonder ploegen kan organisch materiaal zoals restanten van een groenbedekker de onkruidbestrijding bemoeilijken. Dit risico bestaat vooral bij wiedeggen, en minder bij schoffelen. Mits een zorgvuldige aanpak is het mogelijk om quinoa ploegloos te telen. Dat bewijzen de bio-afdeling van Inagro en enkele pioniers in de praktijk. Op de proefpercelen van Inagro wordt als voorbereiding voor de teelt van quinoa de precisiecultivator ingezet, in combinatie met diepwoelen en rotoreggen.

  • Aanleg van een vals zaaibed is voordelig voor de onkruidbeheersing, maar betekent ook uitstel van het zaaitijdstip en eventueel ook het oogsttijdstip. Verder verhoogt dit het risico op uitdroging van de toplaag van de bodem. In een droog voorjaar maakt een vals zaaibed je afhankelijk van neerslag rond het zaaitijdstip voor een goede opkomst. Bovendien zijn de ervaringen met een vroege zaai zo positief dat de voordelen van een vals zaaibed niet lijken op te wegen tegen de nadelen. Kies een onkruidarm perceel. Dat lijkt een betere strategie dan een ‘vuil’ perceel onkruidvrij maken met een vals zaaibed.

  • Quinoa houdt van een fijn-kruimelig, goed aangedrukt en vochtig zaaibed met een bodemtemperatuur van 8-10°C.

  • Er wordt gezaaid in de periode half maart tot eind april, afhankelijk van de bodemcondities. Als deze niet optimaal zijn, wordt geduld beloond met een vlotte en gelijkmatige opkomst. Zorg ook voor een goede vlaklegging van het zaaibed in het geval je de wiedeg inzet voor de onkruidbestrijding.

  • Rijenzaai is de regel om mechanische onkruidbestrijding niet alleen door wiedeggen, maar ook via schoffelen mogelijk te maken. Veldproeven tijdens het VLAIO-project ‘Quinoa Lokaal’ toonden aan dat de opbrengst van quinoa ongevoelig is voor variatie in de rijafstand van 12,5 tot 50 cm.

    In de praktijk kiezen quinoatelers voor rijafstanden van 25 tot 45 cm. Of voor een rijafstand van 25 cm met rijen op 37,5 cm precies daar waar de rijsporen van de tractor zijn. Zelfs een smalle tractorband is immers nog altijd circa 30 cm breed.

    Een andere bepalende factor voor de voorkeur die een teler heeft, is de beschikbare schoffelmachine. Of je past een eigen schoffelmachine aan de rijafstand van quinoa aan, of je conformeert de rijafstand aan de schoffelmachine van de loonwerker.

  • De zaaidiepte bedraagt maximum 1 cm. Het belang hiervan kunnen we niet genoeg benadrukken. Om een klein zaadje als quinoa zo ondiep af te leggen, is eigenlijk een precisiezaaimachine nodig. Daar wordt op proefvelden reeds mee geëxperimenteerd, maar is op praktijkpercelen weinig ervaring mee – toch in Vlaanderen.

    Vanwege zijn algemene beschikbaarheid is de graanzaaimachine ieders favoriet. Daarmee is zeker een goede opkomst van de quinoa te behalen, maar geen opkomstpercentages van 90 procent of meer. Bij gebruik van graanzaaitechniek ligt een deel van het zaaizaad te diep, of kiemt het minder goed in een droog voorjaar omdat het zaadje niet aangedrukt werd.

  • Quinoatelers die het onkruid bestrijden door schoffelen, hanteren meestal circa 10 kilo zaaizaad per hectare. Wordt het onkruid aangepakt door wiedeggen, dan is het aangeraden om de zaaidichtheid te verhogen (bv. 12 kg/ha). Het percentage uitval door wiedeggen kan in uitdagende omstandigheden oplopen tot 20 procent van de planten. Een hogere plantdichtheid zorgt ook voor een snellere bodembedekking. Een optimaal plantenaantal per m² voor de ontwikkeling van de quinoaplanten en de zaadopbrengst, is voor onze regio nog niet echt gekend. Rekening houdend met gereduceerde opkomstpercentages bij gebruik van een graanzaaimachine deden Praktijkpunt Landbouw en Inagro proeven met drie relatief hoge zaaidichtheden (300, 400 en 500 zaden per m²). Een hogere zaaidichtheid dan 300 kiemende zaden per m² resulteert niet in een hogere opbrengst.

    Een kwalitatief zaaibed, en gunstige weersomstandigheden rond het zaaitijdstip, zijn veel belangrijker voor een goede opkomst dan het verhogen van de zaaidichtheid. Kies je als quinoateler voor precisiezaai op 37,5 cm of 45 cm, dan zijn de hierboven genoemde zaaidichtheden te hoog. Hoe sterk je de zaaidichtheid bij precisiezaai kan laten zakken, is nog te onderzoeken. Een halvering van het aantal zaaizaden per hectare achten we haalbaar, en is in de praktijk ook al met succes uitgetest.

  • Quinoa kan een lage plantdichtheid compenseren door meer te vertakken. Dit leidt wel tot een ongelijke afrijping en een latere oogst. De tragere bodembedekking zorgt bovendien voor een moeilijke onkruidbestrijding. In het geval van wiedeggen kan je je bij lage plantenaantallen geen extra verlies van quinoa permitteren.

Nog vragen?